Denivellatie


Denivellatie is het totaal te overbruggen hoogteverschil. De denivellatie in de Tour de France is doorgaans ca. 20.000 tot 25.000 meter. In de 100 Cols is dat bijna 70.000 meter.

We krijgen vaak vragen over dat getal, want rijders die de tocht afleggen met GPS of met een fietscomputer met hoogtemeter vinden vaak veel hogere getallen. Hieronder gaan we in op de manier waarop onze hoogtemetingen tot stand komen, en waarom we die methode beter vinden dan de gemeten getallen met GPS of met hoogtemeters.


Onze methode

De routebeschrijving heeft als basis een Excel sheet, waarin per regel de routeaanduidingen worden opgenomen. De teksten voor die regel worden ingesproken in een memorecorder, waarin steeds de afstand vanaf het beginpunt van die dag wordt genoemd. De afstand wordt gemeten met een Ciclosport CM9.3A fietscomputer met hoogtemeting op basis van luchtdruk (barometrisch). De CM9.3A slaat al die data op per 10 seconden.

Thuis werken we de registratie uit, en krijgen we dus een nauwkeurig profiel van de etappe, dat we direct kunnen linken aan de teksten in de routebeschrijving. 

In het Excelsheet nemen we veel meer informatie op dan je ziet in de papieren routebeschrijving. Er staan veel regels tussen die juist betrekking hebben op de hoogtes. Voetpunt en top van hellingen worden er ook in opgenomen, als we vinden dat ze hellingen van betekenis zijn. Van veel hellingen vinden we dat vaak niet, met name in glooiende gebieden. Daar kun je in de korte afdalingen vaak zoveel snelheid opbouwen dat je er vrij gemakkelijk de volgende helling mee opkomt. Die dragen weinig bij aan de zwaarte van de etappe.

Afstanden worden geregistreerd met een resolutie van 0,1 km, hoogtes met een resolutie van een meter. Op basis daarvan worden ook de indexen van de helling berekend.

In het Excel-sheet worden alle stijgingen gesommeerd. De uitkomst wordt per regel opgenomen en staat ook in de papieren route. Zo komen we aan een totale stijging van bijna 70.000 meter.


Hoogtemeters

Barometrische hoogtemeters, zoals onze CM9.3A, slaan de data heel frequent op, en maken geen onderscheid tussen echte hellingen en hobbeltjes. Elke meter hoogtestijging wordt geregistreerd. "Elk putdeksel telt mee" roepen we vaak van die hoogtemeting. Daarom zijn de totalen van fietscomputers vaak veel groter dan die van ons spreadsheet.

Daar komt bij dat de hoogtemetingen alleen exact zijn als de hoogtemeter goed is gekalibreerd, hoewel dat voor de hoogteverschillen, en daar gaat het om bij denivellatie, eigenlijk niet zo'n grote rol speelt. Maar barometrische hoogtemeters hebben als nadeel dat de kalibratie alleen blijft kloppen als de atmosferische omstandigheden stabiel zijn. In buiig weer is dat bijvoorbeeld absoluut niet het geval. De luchtdruk schommelt dan van nature, en al die drukverschillen worden gezien als hoogteverschillen. In een etappe in de Perigord hebben we in een enorm onweer eens al vóór de koffie een hoogteverschil gemeten van meer dan 3000 meter, terwijl dat daar echt niet meer is dan enkele tientallen meters.

Voor de schatting van hoogteverschillen in de routebeschrijving (Excel-sheet) is dat niet zo'n probleem omdat de luchtdruk tussen het moment van het begin van de beklimming en het eind doorgaans niet zo snel verandert.


GPS

Hoogtemetingen met GPS zijn vrij nauwkeurig als het gaat om de absolute hoogte, veel nauwkeuriger dan barometrische hoogtemeting. Maar de onderlinge vergelijkbaarheid van de meetpunten (reproduceerbaarheid) is veel slechter. De meetfout is doorgaans niet beter dan enkele meters. Dat betekent dat op een vlakke weg het ene meetpunt zomaar 10 meter kan afwijken van het andere. Omdat GPS al die meetfouten ook ziet als hoogteverschillen dragen ze enorm bij in de denivellatie.

Om dat te illustreren kunnen we de registratie van de beklimming van de Ventoux bekijken. 



Wie de Ventoux weleens beklommen heeft weet dat er echt geen meter afdaling in zit, maar de registratie toont zo'n 100 meter afdaling.



De stijging wordt dus zo'n 100 meter overschat, dat is 6%. Dat wordt nog erger als we niet uitgaan van gemeten hoogtes, maar van de hoogtes van de onderliggende kaart, zoals de topografische kaart van Frankrijk. In dat geval wordt elk meetpunt van de route gekoppeld aan de hoogte van dat punt op de kaart. Maar ook die meetpunten zitten er soms zomaar 10 of 20 meter naast. Dan zie je niet de hoogte van de weg, maar zit je in het ravijn of een stuk tegen de rotswand op.


Conclusie

Gezien de nadelen van de barometrische meting en de GPS-registratie vinden we de eigen selectie van hellingen die er toe doen met bijbehorende correcte hoogteverschillen een betere maat voor de zwaarte van een etappe.