Honderd Cols Toer 4150 km

(door Alfred Hendriks, 1980)


Dit verhaal is de verkorte clubbladversie van een reisverslag, compleet met voorbereidingen en conclusies. Een verslag van een monsterfietstocht over 100 bergen (= cols) in Frankrijk. De totale afstand van ca. 4150 km is op de kaart uitgezet door de oud voorzitter van de NRTU, maar is nooit in zijn geheel op de fiets voorgereden. Daarom vatten twee fervente bergfietsers, tevens natuurlijk Domstadlid, het stoute plan op om deze 100 bergen eens nader te gaan bekijken. Des winters al werden tijdens de lange avonden onder het genot van vele flessen wijn de plannen gesmeed. De route werd op de gele Michelin kaarten uitgezet (1:200.000). Het pak kaarten waarin dat resulteerde beliep ong. twintig stuks. Teveel dus en Jan Bijma is daarom dagen bezig geweest in de baas zijn tijd om deze kaarten verkleind te kopiëren en dan nog alleen die delen van één kaart die wij nodig hadden. Zo ontstond een stapel van ca 70 verkleinde kopies op toerboekje-formaat. Samen met de eveneens verkleinde routebeschrijving vormde dit pakket onze gids. Andere problemen waren het tijdstip van vertrek, de duur van de tocht en in welke richting we de "ronde" zouden rijden. Ergens middenin zouden we tevens een vacantie in gezelschap van de dames plannen. Het tijdstip van vertrek werd door een aantal praktische omstandigheden bepaald op 15 juni. Eigenlijk erg vroeg met het risico op gesloten cols, vooral in de Alpen. Om die reden werd besloten tegen de klok in te rijden: Vogezen, Bourgogne, Auvergne, Pyreneeën, Cevennes, Provence, Alpen, Jura en weer Vogezen. Wat de duur van de tocht betreft, moesten we vanwege de vele vraagtekens omtrent: weer, terrein, conditie etc. enige slagen om de arm houden. Maar zo'n 175 km moest te doen zijn per dag. De werkelijke voorbereiding op de fiets was allerminst zoals we die ons hadden voorgenomen en feitelijk onvoldoende. Echter na enige jaren fietsen mag een zekere basisconditie verwacht worden, die redelijk snel is uit te bouwen. De ervaring is bij dit soort tochten een belangrijk punt. Beiden kunnen we ons wel tot de ervaren fietsers rekenen, geloof ik. Bovendien brachten beide leden van het peloton hun specifieke kennis in. Jan, wat betreft allerlei praktische zaken en techniek. Ondergetekende zijn ervaring in lange afstandstochten (Tour de France Randonneur) incl. het hooggebergte en de "Medische" begeleiding. In beider bagage was dat terug te vinden: Jan droeg een mini fietsenwerkplaats met zich mee en ikzelf een veldhospitaaltje. Beiden hoopten we eigenlijk dat niet nodig te hebben. De fietsen (2 stamboek Gazelles) wogen beide 19 kilo met alles erop en eraan (gewogen bij droog weer). Jan had zijn bagage verdeeld over een stuurtas en een boven op de bagagedrager gebonden langwerpige tas. Ikzelf alleen een vrij grote achtertas met zijtassen, die je over de bagagedrager hangt. Deze Jim Blackburn bagagedrager is zijn (vele) geld wel degelijk waard en zeer degelijk op elke racefiets, ook zonder ogen, te monteren. Werkelijk het ei van Columbus!!


Vogezen

Zo vertrokken wij zaterdag 14 juni richting Bitche, een dorpje vlakbij Saarbrücken in de N.O. punt van Frankrijk. Om zeven uur 's avonds besloten we de eerste kilometers en cols vast mee te pakken. Met wind mee en een regenbui hadden we er om 21.30 al 3 cols en 63 km opzitten.
De eerste buikpijn over de kop was er af. De eerste col had ook al buikpijn gegeven omdat het tempo veel te hoog lag i.v.m. de bagage en het tevens een flinke col was. Een onweerslucht pakte zich ondertussen boven de Vogezen samen en via een zeer plotseling opdoemend zandpad reden we Duitsland in. Dit stuk route was alvast slecht beschreven. Nauwelijks terug in Frankrijk begon het zoeken naar een hotel. In Wissembourg vonden we er een. De regen kwam nu echt met bakken uit de hemel.


8.45 -19.30 uur
wind ++ tegen -regenbuien -174 km
4 cols o.a. Donon en de Saverne. De cols hangen zo rond de + 750 m. Een aardige training!
(Dagboek aantekening van de tweede dag)


Derde dag: wind wakkert aan: regenbuien, overnacht in de jeugdherberg van Rothau. Zo bereiken we vrij snel via de Côte d'Or de wijnstreken van de Bourgogne. Rijden daarbij om Dyon over de beruchte en dus gevaarlijke N6 naar Beaune. Het zware vrachtverkeer heeft daar asfaltwallen van 40 cm hoog omhoog gedrukt. Gezellig fietsen wel! Overigens was dit de eerste echte drukke en gevaarlijke weg. Bovendien was ons dat van tevoren bekend en wij waren er dus op voorbereid.


Bourgogne

In Tournus vieren we het gezond blijven en wat past er in het hart van deze streek beter dan een Bourgogne? Voor de eerste keer zondigen we hierbij tegen onze stilzwijgende alcoholboycot. Steeds verder gaat het in zuidwestelijke richting dwars door de Beaujolais heuvels. Deze dag is wel erg somber en erg veel van de omgeving is er niet te zien. Het terrein is erg geaccidenteerd, de wind bij voortduring tegen. Bij Tarare staat onderaan een helling een oud bord van een bergprijs van de vorige Tour de France. De top is nog 12 km. wordt erop aangegeven. Volgens ons een grapje met een verplaatst bord of zoiets, want op de routebeschrijving staat geen col aangegeven. Twaalf km later hebben we ook deze practical joke weer achter de rug. De top is geen col, want je blijft nu gewoon over een bergrug rijden. Het is wel twaalf km klimmen en ons tijdschema klopt niet meer zo. Om half tien arriveren we drijfnat in Feurs. Gelukkig is er nog eten en de slaapkamer lijkt wel een uitdragerij van vuile en natte kleding.


Puy Mary

Dagboek van 19 juni 9.00 - 20.15 uur
regen - bewolkt/zon - wind tegen van ++ tot +++

Feurs - Ferrieres - 193 km.


De eerste serieuze problemen worden de volgende dag verwacht: n.l. de Puy Mary van 1787 m midden in de Cantal, de hoogste pas in dit park der (oude) vulkanen. Voor Jan de eerste echte kennismaking met het middel hooggebergte. Een trapsgewijze beklimming van zo'n 18 km. De laatste kilometer is ontzettend steil en hier komen ineens de 28 tanden aan bod. Nog is het tanden bijten met die bagage achterop. Grote borden geven aan nog 500 meter. De mist wordt steeds dichter, er ligt sneeuw langs de kant, dan is daar eindelijk de top. Je kan geen hand voor ogen zien. Boven is het lekker koffie, chocola en bosbessentaart smullen, alsmede de gigantische boterhammen van het harde Auvergne brood. Wij horen dat om vier uur 's middags de Tour d'Auvergne voor amateurs over de top heengaat. Het is rond twaalven, geen van beiden was zich onze voorsprong bewust. De afdaling geeft een uitzicht van zeker 100 km ver (als we uit de mist zijn).

Om negen uur blijkt in Rocamadour niets meer te eten. We plunderen dus de kampwinkel van de lokale camping en picknicken met uitzicht op het tegen de steile rotsen opgebouwde kasteel. Er loopt een weg van ca. 4 km naar beneden met ongeveer 10% helling. De vrouw van het hotel zei, dat er een "snack" was "en bas". Wat zoveel betekent als "daar beneden". Daar hadden we na 195 km weinig behoefte meer aan en alles wat we die vakantie niet konden vinden was voor ons voortaan "en bas".

We zijn zo'n 250 km voor de grote Pyreneeën cols Deze aanloop etappe werd verondersteld "vlak" te zijn, maar bleek één van de meest geaccidenteerde. Gedeeltelijk volgen we het tijdritparcours van de Tour naar La Plume, waar Zoetemelk dit jaar aan zijn victorie begon. Het weer werd beter, de route schitterend, en zowaar aan het eind van de dag 17 km lang wind mee. Het resultaat was 207 km die dag, van 9.00 - 21.00 u.


Pyreneeën

Zondag 22 juni was de Heksentoer van RTC De Domstad en ook wij deden mee: n.l. die dag moesten óf wij óf de eerste Pyreneeën cols er aan geloven. We vertrokken om 8.30 en het weer was niet slecht, beter in ieder geval dan de lichte storm in mijn ingewanden. Helaas kan ik ook nu weer niet vertellen hoe de Col d'Aubisque en de Soulor eruit zien. Het was één grote muur van mist. Daarnaast moest ik even uit de broek om de genoemde storm te bedaren. Boven was Jan nauwelijks te vinden en het was berekoud. De afdaling was zeer slecht en dus enerverend, want alles ging op de tast. Eénmaal uit de mist ging het bijzonder hard naar beneden, want we wilden nog wel eten en om 20.20 vielen we net op tijd een hotelletje binnen, midden in de Pyreneeën aan de voet van de Tourmalet. Na het eten belden we naar Nederland om te horen hoe de heksentoer verlopen was. Op een ongelukje na prima dus.

Verder gaan we, nog maar 2672 km, nog maar 79 cols.

De Tourmalet is zwaar, ontzettend, ja ontzettend koud en mistig. Col de Portet d'Aspet: aan de voet de eerste moeilijkheden. Nergens een slaapgelegenheid. Dus van de route af. Jan een klapband, ik een gebroken toeclip. Resultaat: de volgende morgen pas om 11.00 zitten we weer op de route. De tweede col is berucht: klein (1069 m) maar fijn (17%) en dus de 42x28 erop.


Tour d'Aude

Zo verlaten we na drie dagen de Pyreneeën en nu is het opschieten geblazen. De krachten zijn merkbaar toegenomen, we krijgen 60 km de wind mee en het gemiddelde ligt nu rond 30 km/u. Het is het gebied van de Tour d'Aude overal staan flinke strepen op de weg voor de Meilleur Grimpeur (beste klimmer/bergprijs).

Het is een vreemd gebied; een eenzame hoogvlakte die er wat schemerig bij ligt. Dan dalen we via een zeer brede weg af naar Quillan waar een luxe hotel en diner op ons liggen te wachten. We liggen 75 km voor op het schema. Zo'n 80 km landinwaarts fietsen we nu parallel aan de Middellandse zeekust en op de Col des Treizes Vents (13 winden) maak ik er een veertiende bij, want met een knal begeeft mijn achterband het. Jan's vouwbandje brengt wederom uitkomst. De temperatuur stijgt en het is tenminste droog. We fietsen nu twee dagen lang door één der mooiste gebieden van Frankrijk: het natuurpark van de Haute Languedoc en later door de Cevennes. Ongelooflijk, wat een natuur en de weggetjes zijn soms zo breed als een rijbaan. Bovendien zijn er zeer weinig auto's. Op de hoogvlakte (+ 1000 m) van de Cevennes (Mont Aigoual) is het weer mis! Storm windkracht 8 à 9 en enorme buien. Een soort landklimaat wat aan het landschap duidelijk te zien is: het is een soort (steen-) woestijn. Verderop vinden we honderden vierkante kilometers beplant met kastanjebomen.


Afscheid

Deze hoogvlakte via een goede weg afdalend, klokken we een snelheid van 70 km/u, valhelm hoofdzaak dus. 50 km voor Nîmes belt Jan, zoals bijna elke dag, naar huis. De omstandigheden geven aanleiding direkt naar huis terug te keren. Voor ons beiden een grote klap, voor Jan natuurlijk de grootste. De laatste 50 km gaan in een ongelooflijk tempo. Jan gooit er alles tegenaan wat in hem zit. Ik kan slechts volgen. We zeggen elkaar goeiedag op het station te Nîmes. Een klein deel van de reparatieset neem ik mee. Verdwaasd rij ik verder over de zeer drukke vierbaansweg, in de Provence. De fut is eruit. Ik vind uiteindelijk een pension en bel daar naar Denemarken ter ondersteuning van het moreel. De volgende ochtend sta ik samen met de zon en een zeer gepeperde rekening op.


Ventoux

Het is voor het eerst bloedheet en de Mont Ventoux ligt al te wachten. Bij Carpentras kan eindelijk die rot bagage eraf, want de Mt. Ventoux moet worden gerond en je keert dus terug in deze stad. In verband met de afnemende mistral beklim ik deze berg vanuit Malaucene, waar ik eerst twee uur op een terras zit met twee kennissen. Tijdens de bloedhete klim van deze unieke steenhoop zit ik behoorlijk kapot, de terugslag is hier duidelijk te merken. Het is bijten, maar de beloning is werkelijk te gek: Vier windstreken letterlijk honderden kilometers vrij uitzicht, van Pyreneeën tot Alpen, van Massif Central tot de Middellandse Zee! De afdaling langs het monument van Tommy Simpson en door niets dan kale rotsblokken is te gek. Via bijna 70 km. omweg langs zeer diepe en eenzame ravijnen met loodrechte wanden van honderden meters diep keer ik uiteindelijk terug in Carpentras. De afstand van die dag is slechts 145 km: De kortste afstand tot dan toe. Het hotel zit echter boordevol fietsers uit heel Frankrijk (!) voor een toertocht morgen. De afstand: 20 km, de Mont Ventoux op! Zelfs eraf hoef je niet te fietsen. De uitwisseling van nieuwtjes en het gezelschap geven mij een flinke oppepper en ik besluit om samen met hen om 6 uur te ontbijten, zodat ik mijn verloren tijd kan inhalen.
Er gaan geruchten dat het heeft gesneeuwd in de Alpen.

Na de Mont Ventoux verlaten we de Provence via de Gorges du Verdon, een zeer diep uitgesleten ravijn van de rivier de Verdon. De weg loopt vaak langs duizelingwekkende dieptes, de storm woedt bij elke bocht en giert door het ravijn. Vaak is het gevaarlijk en blijf ik zover als het gaat uit de buurt van de rand. Het is eindelijk een prima temperatuur en we gaan het weer hogerop zoeken, weer naar het noorden en daarbij ook de Alpen in. Daar ligt een van de moeilijkste delen van de tocht misschien: je fietst langer achter elkaar door het hooggebergte dan in welk ander gebied ook, want je steekt ze pal van zuid naar noord door. Zo klim ik die dag van 220 km een stevig aantal meter tot aan de "voet" van de Alpen naar het plaatsje Castellane (tussen Grasse en Digne). Het ligt zo'n 100 km van Nice en de prijzen stijgen inderdaad met de meters. Sterk verblind door de zon maar met een aantal mooie tegenlicht-dia's rijker kom ik tenslotte in een deftig hotel terecht, waar het eten niet zo deftig is!


Alpen

De volgende etappes zal de afstand minder worden. Dit gezien het traject en om een redelijke indeling te kunnen maken. Een berg "nemen" kost zo'n 50 km in afstand, maar gemiddeld zo'n 3 - 3,5 uur inclusief alle foto's, rust boven en verkleed-partijen. Soms zelfs langer als de tijd niet dringt. De keus is vaak, blijf je voor de berg of ga je er die dag nog overheen. Het scheelt 50 km. Mijn ervaring is dat fietsen aan het einde van de dag (zon gaat eerder onder) aan de ene kant een fascinerende bezigheid is vanwege de voortdurend wisselende lichten en schaduwen op jezelf en andere bergen, aan de andere kant echter geeft het een enorm verlaten gevoel met zo weinig of helemaal geen mensen in de buurt, dalende temperatuur en het afwisselende licht en donker. Afhankelijk van je stemming overheerst het een of het ander. Vreemd genoeg kunnen tijdens één beklimming je stemmingen ook een aantal malen omslaan, zo'n intense binding heb je dan met je omgeving, zolang duurt ook een beklimming van licht naar donker en omgekeerd. Psychisch is het vaak dan slimmer om als je er eenmaal nog aan een berg begonnen bent die ook helemaal over te komen en niet indien mogelijk ergens boven te stoppen. De winst is op vele terreinen groot. Er is geen etappe waar ik zoveel overpeinzingen heb gehad als bij die van Castellane-Guillestre (163 km). Het weer was goed. Aanvankelijk eigenlijk te warm, de weg heerlijk rustig, stuwmeren, mooie bergen etc. Later werd het menens. Col d'Allos, een schitterende berg: 2240meter, een hele smalle weg (verboden voor caravans} en bovenop ruzie met een Fransman, tegen wiens auto van 18.000 gulden ik mijn onbetaalbare Gazelle had gezet. Tot de top van de volgende col, de col de Vars (2109 m) is het 50 km. Het is nu al 3 uur: de beruchte keus maken dus. Nu had ik in gedachten eigenlijk die col al genomen. Bovendien lag aan de andere kant een jeugdherberg dus fietsen maar. Een zeer smalle afdaling met aan de voet de weg naar Pra Loup, dan 10 km vlak en die verdomde col de Vars: daar heb ik een trilogie volgedacht. Dat was afzien, verlaten, beangstigend en na de ene bocht sterke wind tegen dan weer 100 m mee, dan om de andere bocht nog steiler en nog meer wind, nog meer honger, nog donkerder schaduwen, nog maar 28 tanden en dan zijn we gewoon boven. Het afzien voorbij, goed aankleden en als in trance scheuren we naar beneden met weer zo'n geweldige zonsondergang over de dikbesneeuwde toppen. Het is bekend terrein voor me (Tour de France randonneur 1977). Een regelrechte kick is dan zo'n afdaling vlak voor het eten. Vanuit Guillestre begint direct de lange en ontzettend mooie klim naar de col d'Izoard (2360 met vlak voor de top de beruchte Casse Deserte (steenwoestijn) een imponerend geheel van steenlawines en machtige steenpilaren. Het weer is prima, de klim her en der zeer steil. Op de top samen met een Fransman verkleden en een wonderlijk tafereel aanschouwd. Een bus vol Fransen, pastoor in volornaat stapt uit. Komt naar ons toe, laat een geweldige boer, pleegt achter het houten huisje waar wij naast zitten een plasje, roept ondertussen naar ons "Comment ca va?" (Hoe is het er mee?) en fluit dan op zijn vingers als sein voor de rest van zijn goegemeente dat ze de bus uit mogen. Schitterend, evenals de rest wat ons omgeeft. Rondom door de zon verlichte bergtoppen. Via Briancon de langzaam oplopende klim naar de col du Lautaret (2058 m). Niet zo geweldig mooi en druk. Rustiger wordt het wanneer een van de hoogste Alpencols wordt genomen, nl. de col du Galibier (2646 m). Dan verandert snel het weer, van zonnig in vreemd mistig. Vlak voor de top, met in het zuiden een vergezicht op rozeverlichte sneeuwtoppen en ter plekke een dichtbijgezicht op mistige sneeuwvlokken. Kortom een zeer stevige sneeuwbui daalt neer. Reden om het restaurant vlak voor de top binnen te gaan, dm daar een aantal fietsers, onder andere van Olympia, tegen te komen, wachtend op hun volgauto. De laatste kilometer naar de top voert tussen gigantische sneeuwmuren door van zeker 5 meter hoog. De afdaling is een heel aparte belevenis. Eén juli 1980, sneeuwbuien gelijk aan januari 1981 (!). Sneeuwwallen ongekend en als een poolvorser afdalend wederom een (koude en natte) kick. Mijn skibril bewijst nu echt zijn diensten. Via de col du Telegraphe de goede afdaling naar een volgend dal, waarin ik of links of rechts kan afslaan.

De route voert eigenlijk naar rechts, naar de col de l'Iseran (2770 m), maar deze blijkt volkomen afgesloten (informatie van de berggendarmerie) Ook de Tour de France heeft deze berg daarom geschrapt. Het alternatief is links afslaan, richting Col de la Madeleine (2000 m), een zeer beruchte verschrikking (zie Tour de France '80). Een veel verraderlijker col dan de Iseran. Beide kende ik van vorig jaar. In la Chambre overnacht. Gelukkig kon ik de volgende morgen om zeven uur vertrekken, want die dag zou ik hoe dan ook in Annecy aankomen (201 km) en daarvoor zouden 5 heuse cols genomen moeten worden, hetgeen echt col op col af betekende.


Sneeuw

's Ochtends om 6 uur gewekt door le patron, die me meteen naar het raam roept om de verse sneeuw te laten zien, die in de bergen gevallen is die nacht. Leuk wel. Zoals gezegd is de col de la Madeleine verraderlijk: zéér steil in de aanvang en dus zeer ontmoedigend als je niet beter weet, want het is wel 21 kilometer klimmen. Bijna twee uur doe ik erover. Om negen uur klop ik aan de deur van een berghut, waarin een gezin met vier dochters aan het opstaan is. Nadat ik verklaar dat ik niet de verschrikkelijke sneeuwman ben, wordt ik onthaald op een prima ontbijt. De afdaling is echt niet leuk: sneeuw op de weg, enorme keien, een oude lawine, later mist en ijskoude regen, bijna in de maaimessen gereden van een soort struikenmaaier. Kortom meer dood dan levend, kom ik beneden na een afdaling van 36 km. Drie kwartier opwarmen en verder door een druk dal met veel zware industrie. De Cormet de Roselend (1968 m), vorig jaar geen stukje sneeuw daar te zien. Nu een grote sneeuwvlakte met laag een motregen en hoog harde wind en sneeuw, zo erg dat passerende auto's (NL'ers) mij op de top opwachtten om mij eventueel te komen uitgraven indien ik niet zou arriveren. Weer beneden gekomen schijnt de zon en iedereen kijkt me stomverbaasd aan als ik drijfnat sta te trappelen van de kou. Weer "opladen" en verkleden om de col de Saisies (1700 m) te nemen en dan direct daarop de col des Aravis (1498 m) waar het weer slecht is. Het is al vrij laat, en de grootste cols zitten erop. Er zal nog een kleine volgen in de afdaling naar het meer van Annecy, waarmee het hoofdstuk Alpen voorbij zal zijn. Nu wil het geval dat ik een afspraak had om 20.00 u die dag met een zekere Els op de pont d' Amour (mag u zelf vertalen). En dat was nog 41 km. U begrijpt dat de afdaling en de tussenliggende col in zeer hoog tempo genomen werden, vermoeidheid was er niet meer en de zon kwam weer door toen ik bij het meer aankwam. Om 20.45 u arriveerde ik op de bewuste brug. De laatste 675 km van de tocht zouden 10 dagen moeten wachten, want eerst hadden we andere dingen te doen.


De laatste loodjes

Na een vakantie van 10 dagen, waarin we letterlijk uit de tent zijn geregend en ik exact 2 keer op de fiets ben gestapt, is het weer vertrekken geblazen. Om half negen van de camping weg voor de laatste 650 km. Afhankelijk van weer en conditie moet het in 3 dagen te fietsen zijn. De eerste droge dag sinds dik een week en hopelijk zal het zo blijven. Ik pik de route na 18 km weer op in Annecy, al gauw zit je dan in de Jura. Dat is een prachtig, flink glooiend gebied, wat vrij hoog ligt (700 a 1000 m). Heel mooi na de wilde woeste Alpen. Rustige weggetjes, mooie bossen, alleen alles wat somber door het weer. De conditie blijkt er nog steeds: 230 km volgens de route plus de extra 18 km's. Dus 248 km in 12 uur. Want om 20.00 uur kom ik in het hotel. Els zit al te wachten, want 3 dagen lang mag ik de luxe van een volgauto proeven. We spraken max. 2 maal per dag af elkaar ergens te ontmoeten, want ons inziens is het geen doen om echt als volgauto te dienen en ook niet nodig: Als het 18 dagen zonder auto kan, kan de rest ook wel. Het is natuurlijk wel erg gezellig als iemand ergens op je staat te wachten. Het eten smaakte dan ook prima. Wat de bagage betreft: ook die hield ik vrijwel volledig op de fiets, omdat de wegligging (bergaf) aanzienlijk beter was met bagage dan zonder! De twintigste dag was 225 km" lang (Levier -le Markstein) en alles ging prima tot de beklimming van bergketen in de Vogezen (route des Crêtes), een route langs vele Vogezentoppen. De keus was weer wel of niet de eerste toppen nemen Complicerende factor was de auto die bergop warm liep en alle wegen de Grand Ballon op (1434 m) waren flink steil.

Goed, toch maar gewaagd. Els met de auto via de minst steile weg. Ik volgens de route gewoon en dus een flinke steile. Beneden nog prima weer en na 2 van de vijf te nemen toppen: niet te weinig. Het leek wel nacht te worden en direct daarop storm, onweer, regen en hagel. Het was weer geheel zomer '80. Alleen baalde ik nu wel stevig, want wederom vond ik de storm wel erg link, zo hevig waren de windstoten richting diepte. Minder gezellig zijn ook in die streken de enorme kerkhoven van de slagvelden uit de eerste wereldoorlog. Symbolisch is dan het gigantische monument in de vorm van een kruis, met daarop geschreven in eveneens monumentale letters: Pax (vrede). We hebben sindsdien veel geleerd. Al met al kwam ik om kwart voor zeven in Le Markstein aan (ca 1000 m), kompleet bevroren maar klaar voor de laatste en beslissende dag. Een dag met 14(!) cols op een rij. Qua weer een van de slechtste dagen van de hele tocht. Eén lange regenbui van 's ochtends tot vlak voor het einde. Bijna de hele dag in de mist, maar ondanks de benen vol water in hoog tempo de ene col na de andere. Wel elke keer in het cafe of zeer sjiek restaurant een opwarmronde, want winters blijft het. Ondertussen is daar toch het groeiende gevoel van triomf dat ik niet kan onderdrukken (sorry hoor). Helemaal niet als ik de laatste col afdaal, genaamd de col de Kreuzweg (hoe symbolisch) en ik beneden Perrier spontaan krijg aangeboden. Moet u maar eens goed kijken wat Tour de France ritoverwinnaars het eerst in hun vingers gedrukt krijgen als ze over de finish komen.. Zo eindigde dan een 100 cols tocht na 4150 km in het plaatsje Molsheim vlakbij Strassbourg. Een werkelijk heel mooie tocht, waarbij ik toch weer blij was heel terug te zijn.


Gegevens
Uitrusting Jan Bijma: Gazelle A - Shimano 600
Alfred Hendriks: Gazelle AA - Campagnolo Super Record
Bagage: Beiden ca. 8 kg bagage op achterdrager
(Jim Blackburn drager beviel erg goed)
langste dag in km's: 248 km
kortste dag in km' s: 140 km
langste dag in uren: 13 uur
kortste dag in uren: 10 uur
Hoogste col Galibier 2646 m
Totaal aantal cols: 104
Gebruikt verzet: Jan: 43-52 x 16-18-21-24-28
Alfred: 42-53 x 15-18-20-22-24-28