De 100 Cols van Zweers en Elfrink

(door Marcel Elfrink, 2008)


Maandag 9 juni 2008 (Saverne – Bains-les-Bains, 192 km)

Onder een blauwe hemel en met en graad of 25 vanaf de camping municipal in Saverne, in de Vogezen, vertrekken fietsmaat Jan Zweers en ik voor de eerste etappe van de 100 Cols tocht, de zwaarste fietstocht ter wereld. We hebben het ambitieuze plan om de tocht in 25 dagen te rijden.

Wat een fantastisch fietsweer! We moeten nog even zoeken naar het ritme en de taakverdeling, Jan en ik en onze begeleider Jan (door ons JP genoemd om verwarring als  gevolg van twee Jannen te voorkomen). Ook nog eerst boodschappen gedaan, dus het is al bijna 11.00 uur als we vertrekken.

De eerste etappes zouden meevallen, was ons gezegd. Rustig aan beginnen om erin te komen. Dat viel dus tegen. Misschien gingen we te snel (uiteindelijk reden we vandaag de eerste 192 km in 26,5 km/u gemiddeld), misschien moesten we nog wennen aan het fietsen van een langere afstand in warm weer, misschien hebben we onderweg niet genoeg of niet koolhydraatrijk genoeg gegeten (ook daar moeten we weer even inkomen) of misschien kwam het gewoon door de bijna 3.000 hoogtemeters die we op deze eerste etappe kregen te verstouwen. In ieder geval kregen zowel Jan als ik na een km of 150 de man met de hamer op bezoek. Daarvoor ging het trouwens prima. De eerste cols in de Vogezen (o.a. de 16 km lange klim naar de Col Donon) reden we soepel naar boven, ruim boven de 20 km/u, op de 39-21. Maar in het laatste deel van de tocht is het soepele gevoel wel verdwenen en beginnen we ons te realiseren dat we inderdaad zijn begonnen aan de zwaarste fietstocht ter wereld. Hoe moeten we morgen in godsnaam de 252 km wegtrappen die dan op het programma staan?

Als we om 19.30 uur aankomen op de camping in Bains les Bains, heeft JP al kampement  gemaakt en is hij bezig met de voorbereidingen voor een eenvoudige doch voedzame maaltijd. Al snel zijn onze twijfels van die middag verdwenen. Een lekker warme douche en een flink bord spaghetti doen wonderen.

Dinsdag 10 juni (Bains-les-Bains – Meursault, 234 km)

Vertrek om 8.30 uur, maar Jan vergeet zijn brood, dus we moeten terug. Dit moet de langste etappe van onze tocht worden: 252 km.

Net voor de pauze in Villecomte, waar JP met de bus op ons wacht, de eerste lekke band (mijn voorband) en de eerste regen van onze tocht. Het buitje valt mee, we worden er niet echt nat van. We overleggen met JP over de volgende overnachtingsplaats: omdat we vrij laat zijn vertrokken is 252 km vandaag niet haalbaar.  Het worden er uiteindelijk 239 (inclusief 14 km omrijden, dus we liggen op dag 2 al 35 km achter op schema). Ondanks de verkorte etappe arriveren we toch pas om 21.00 uur op de camping in Meursault. Maar de benen voelen een stuk beter dan gisteren, terwijl we toch bijna 50 km meer hebben gefietst. Dat geeft hoop.

Al snel begint het te regenen, dus de avondmaaltijd wordt bereid onder de achterklep van de bus (handig!) en in het donker. Na het eten is het zo laat dat ik geen tijd meer heb om het dagboek bij te werken.

Woensdag 11 juni (Meursault – Panissières, 211 km)

We breken vandaag een record; vertrekken al om 8.20 uur (nog steeds te laat..). Aanvankelijk schijnt de zon, maar halverwege de ochtend raken we verzeild in pittige onweersbuien.

Mijn Goretex-regenjack en overschoenen bewijzen goede diensten. Jan heeft er voor gekozen die attributen niet mee te nemen, dus hij wordt een stuk natter dan ik.

Ondanks het slechte weer kunnen we toch nog genieten van de prachtige omgeving. We rijden door de Bourgogne, passeren plaatsjes die de wijnliefhebber als muziek in de oren klinken: Givry, Cluny.

Door de overvloedige regenval stroomt het water af en toe in zulke hoeveelheden over de weg dat we er slechts stapvoets doorheen kunnen.

Na 135 km wacht JP ons op boven op de Col de Crie, met macaroni en koffie. En droge kleren. Zalig! Om 16.00 uur opnieuw op pad. We willen een deel van het “verlies” van gisteren goedmaken, dus weer meer dan 200 km vandaag. Gelukkig blijft het droog. De zon komt er zelfs af en toe door. Op het eind nog een paar stevige klimmetjes. Na 211 km en 2.900 hoogtemeters komen we aan op de camping municipal in Panissières, die we helemaal voor ons alleen hebben en waar JP al kampement heeft gemaakt en bezig is met de voorbereidingen voor een voedzame maaltijd. Die man is goud waard!.


Donderdag 12 juni (Panissières – Talizat, 202 km)

Heel vroeg op (6.30 uur), maar omdat we eerst de fietsen moeten schoonmaken (gisteren regen), is het 9.00 uur voordat we wegrijden. Dus dat wordt weer laat vanavond! Maar de zon schijnt, dus niet zeuren. Vandaag staan een paar serieuzere cols op het programma, waaronder de Col de Croix de l’Homme Mort. Het gaat nog steeds prima, ook al is dit de vierde achtereenvolgende dag dat we een lange etappe rijden (vandaag weer boven de 200 km). Wel klaagt Jan nog steeds over pijn in zijn rechterknie. Hopelijk wordt dat niet erger.

Om 15.00 uur pauzeren we vlak onder de Cote du Procureur, waar JP ons opwacht met alweer een lekkere pasta (over van gisteren). 110 km in de benen. Na de pauze nog 90 km. Het blijft droog, maar ook koud; windstopper en mouwstukken blijven aan, ondanks de zon.

We komen om 20.30 uur aan op de camping in Talizat. Nou ja, camping, het mag die naam eigenlijk nauwelijks hebben. Er is geen sanitair, maar van de vriendelijke eigenaresse mogen we gebruik maken van de douche en wc in een aanpalend appartement. Net als gisteren zijn we de enige gasten. Er waait een koude wind en als we klaar zijn met eten begint het te regenen. Afwachten wat het weer morgen doet.

Vrijdag 13 juni (Talizat – St Céré, 160 km)

Als we wakker worden is het droog, maar wel heel koud!! (5 graden). Dus blijven we nog even liggen. We vertrekken daardoor laat, eigenlijk weer té laat: 9.30 uur. De zon schijnt tussen de grijze wolken door, maar wat is het koud. Ik heb er al vrij snel spijt van dat ik mijn beenstukken niet heb meegenomen. De hele ochtend zie ik af. Pas in de beklimming van de Puy Marie (met stukken boven de 9%) word ik een beetje warm. Helaas missen we in de middag een aanwijzing, waardoor we een col teveel beklimmen (Col Legal) en 10 km te veel rijden. Pauze op de Cote de Brascou, waar JP ons opwacht met het inmiddels traditionele bord pasta. Omdat we die avond de voetbalwedstrijd Nederland-Frankrijk willen zien (EK), korten we de etappe vandaag in tot 160 km. Wat niet wegneemt dat we vandaag de 1.000 km grens overschrijden. Eindpunt is St Céré. Het laatste stuk is het hoofdzakelijk dalen. We verlaten het koude en winderige Centraal Plateau. Gelukkig maar! Ondanks de dreigende luchten blijft het droog. Wel krijg ik in de laatste kilometers nog een lekke band. De tweede al. Bovendien ontdek ik in de zijkant van de achterband een scheur waar de binnenband al doorheen gluurt. Weg met die banden dus (Schwalbe Ultremo). We komen om 19.00 uur al aan de op camping (wat een luxe!). Fiets schoonmaken, douchen en het dorp in, waar we in een restaurant eenvoudig eten en ondertussen Nederland met 4-1 zien winnen van Frankrijk.

Zaterdag 14 juni (St Céré – Puymirol, 181 km)

Eerst de buitenbanden verwisseld, waardoor we toch weer later vertrekken dan gepland (8.50 uur). Het is schitterend fietsweer. Nauwelijks bewolking en in de loop van de ochtend wordt de temperatuur echt aangenaam. We rijden (alweer) door en prachtige omgeving. De tijd lijkt hier te hebben stilgestaan. Veel dorpjes, kastelen, abdijen uit de Middeleeuwen. In Loubresac kijken we rond. Daarna ook pauzeren in het schilderachtige Rocamadour, met mooi uitzicht.

De etappe is niet echt zwaar. Geen lastige cols, niet al te veel hoogtemeters. Regelmatig houden we halt. Onder andere in een Middeleeuws kerkje in Auniac, waar Jan een kaars opsteekt. En ik ook. Hij krijgt vuur van drie vrouwen die de kerk een degelijke poetsbeurt geven.

Om 19.00 uur komen we aan op de camping in Puymirol. Eten in een pizzarestaurant, waar ik een pizza neem die zo groot is dat hij niet op mijn bord past en die ik desondanks zonder moeite naar binnen werk.

Zondag 15 juni (Puymirol – Navarrenx 235 km)

Vertrek om 7.50 uur. Bewolkt maar droog. Voor Zuid Frankrijk aan de frisse kant, maar aangenaam genoeg. ’s Middags kunnen de mouwstukken uit.

In Lectoure even gekeken naar een plechtigheid in de kerk (Heilig Vormsel?)

JP heeft een “vrije dag”, dus we gaan tegen lunchtijd in Castéra-Verduzan op zoek naar een restaurant. Dat blijkt op zondagmiddag moeilijk te vinden. We komen uiteindelijk bij een Chinees terecht. Lekker gegeten, inclusief een Chinees biertje. We hebben er met fietsen geen last van.

In Castelnau op zoek naar een stempel, eerst bij de Gendarmerie National (stempel onvindbaar), daarna bij het Maison de  Retraite. De bejaarden kunnen ons niet helpen (zitten in rolstoelen en staren wezenloos voor zich uit). Maar uiteindelijk zijn er drie verzorgsters

voor ons in de weer om de stempel van het bejaardentehuis te zoeken. Dat lukt. We raken in gesprek over onze onderneming. Ze zijn zeer onder de indruk en lijken blij dat ze eindelijk eens een normaal gesprek kunnen voeren in het bejaardentehuis.

In het laatste gedeelte van de etappe nog onderuitgegaan: zadel beschadigd, linkerremgreep en stuurlint ook.

Heuvelachtig terrein, maar geen zware beklimmingen. Landschap vergelijkbaar met dat van gisteren.

Na een snel diner in Arzaq-Araziguet, rijden we door tot Navarrenx (eerder is er geen camping). Snel douchen en naar bed. Morgen beginnen we aan de Pyreneeën. We zijn nu 7 dagen onderweg, ruim 1.400 km en 17.000 hoogtemeters hebben we er op zitten, in voornamelijk goed fietsweer.

Maandag 16 juni (Navarrenx – Arette, 162 km)

Vandaag staat de eerste echte Pyreneeen-etappe op het programma. Als we opstaan regent het. Gewacht tot 10.00 uur en zowaar is het dan droog. Er wachten ons vandaag drie zware cols, met stijgingspercentages van ruim boven de 10%, stukken boven de 15%. De eerste is de Col de Gamia. Niet zo lang maar wel heel steil. Ik heb de afgelopen dagen dit soort steile beklimmingen gevreesd, vanwege een langzaam erger wordende rugpijn, maar ik kom er goed overheen. Jan ook; we fietsen samen op.

De tweede mag er ook zijn: de Col de Burdincurutcheta. Met net zulke steile stukken als de Gamia maar veel langer (in totaal 13 km klimmen). Ook hier klim ik lekker naar boven. De rug “zeurt” maar vormt niet echt een beperking. Jan heeft er meer moeite mee, maar komt wel vlak na mij boven. Op de Col wacht JP met de bus. We hebben inmiddels een paar regenbuien over ons heen gehad, maar op de col kunnen we lekker in de zon zitten.

Na de pauze wacht ons de zwaarste col van vandaag: de Col de Soudet (index 7,4). Ook hier weer een lange beklimming (13 km), met passages boven de 15%). Alsof dat nog niet zwaar genoeg is begint het halverwege de klim flink te regenen en te onweren. We fietsen in de wolken. Ik moet over mijn bril heenkijken om de weg goed te kunnen zien. Misschien komt het daardoor dat ik op de “tussencol” (Col de Suscousse) de verkeerde weg naar boven neem, zodat ik zeker 5 km teveel klim en dus ook in de stromende regen weer een eind moet afdalen. Jan ben ik inmiddels kwijt (fietste een flink eind achter mij en heeft wél de goede afslag genomen). Ik voel me moederziel alleen in dit verlaten, sombere berglandschap.

De 20 km lange afdaling vanaf de Col de Soudet naar Arret is een ramp. Het regent nog steeds pijpenstelen, waardoor ik verkleumd raak. Ik heb moeite om mijn stuur recht te houden, mijn tanden klapperen. Als ik uiteindelijk na veel remmen aankom in Arret wacht Jan me op in fietshotel de l ‘Ours. Ik ben zó verkleumd dat Jan me moet helpen om het bandje van mijn helm los te maken. De vriendelijke eigenaar biedt aan om onze natte fietskleren in de droger te doen. We besluiten, gelet op het weer en de voorspellingen om in het hotel te overnachten. JP zoekt de naburige camping op. Na een warme douche en een bord pasta is de ellende snel vergeten.

Ik ben tevreden over vandaag: in de drie zware beklimmingen minder last gehad van mijn rug dan ik had verwacht en vandaag toch weer 162 km weggetrapt. We liggen nog steeds min of meer op schema! Hopen dat de regen de komende dagen geen vertraging gaat opleveren.

Dinsdag 17 juni (Arette – Barèges, 125 km)

Heel luxe: slapen op een hotelkamer, ontbijten in een ontbijtzaal. Alleen jammer dat we het opnieuw zien regenen als we door de ramen van de ontbijtzaal naar buiten kijken. Om 9.00 uur rijdt JP voor met de bus. Jan besluit zijn remblokken voor te vervangen. Die van mij kunnen nog nét. In een natte afdaling van 20 km gaat het heel hard! Na het gepruts en gepoets aan de fietsen nemen we afscheid van de hoteleigenaar. We krijgen allebei een bidon van het hotel cadeau. Het is bijna 10.30 uur als we vertrekken en het regent. Na een korte aanloop vanuit Arret beginnen we aan de beklimming van de Marie Blanque. Ook die heeft in het routeschema twee uitroeptekens, wat wil zeggen dat er zeer steile passages in zitten. Ik kom redelijk fris boven, (nog) weinig last van mijn rug.

De afdaling, waar ik na de ervaring van gisteren niet echt naar heb uitgekeken, valt erg mee: niet zo steil, niet zo lang en slechts lichte regen. In Laruns wacht JP ons weer op met de bus. In de plaatselijke pizzeria scoren we een heerlijk stokbrood met pesto, sla, ei en tomaat. Daarna op weg naar de volgende grote jongen van deze dag: de Col d’Aubisque. Het regent nog steeds. Ik klim lekker naar boven, nog steeds is de rugpijn goed te harden. Kom ruim voor Jan aan op de col. Daar is het mistig en koud. We besluiten een kop soep te nemen in het restaurant op de col. Hadden we beter niet kunnen doen: een waterig, smakeloos soepje voor 8 euro! Omdat het er naar uitziet dat het droog blijft trekken we warme kleren en handschoenen aan en beginnen aan de afdaling. Heerlijk afdalen over een droge weg. Ik ga het net redden tot de camping met mijn remblokken.

Het blijft inderdaad droog en we rijden door tot de camping in Barèges, waarmee we ook de eerste kilometers van de Tourmalet al “nemen”. Het schijnt morgen beter weer te worden en in het weekend zelfs warm. We zullen zien. In ieder geval is het nu al helder en héél koud, zó koud dat Jan en ik de muts op hebben. Vanwege de kou vroeg naar bed: 10.30 uur


Woensdag 18 juni (Barèges – St Beat, 137 km)

Na een hele koude nacht steek ik mijn hoofd buiten en de tent en… een strakblauwe lucht!!! Het is in de schaduw wel nog heel koud: 5 graden. We verhuizen de ontbijtspullen een terras lager om in de zon te kunnen zitten. Ook de natte schoenen en fietskleren hangen we in de zon. En de fiets moet natuurlijk weer gepoetst. Dus het is al weer 10.15 uur voor we vertrekken. De camping ligt direct aan de Tourmalet, dus van een rustige warming up is geen sprake. Klimmen gaat weer goed. Na de col komt een mooie (droge!) afdaling. Na een koffiestop in St Marie de Campan verder naar de Col d’Aspin. Rugpijn speelt weer op, maar klimmen gaat goed genoeg. Op de col moeten we de geiten van ons lijf houden die het zout van onze benen willen likken.     

Na de afdaling wordt het tijd voor een stempel. De Mairie van Arreau is gesloten, dus we komen terecht bij een hotel. Tot onze stomme verbazing wil de eigenaresse van het hotel ons aanvankelijk geen stempel geven omdat we niet in het hotel slapen. Jan wordt boos, ik probeer hem tot bedaren te brengen; ik wil een stempel! Onze onderlinge Nederlandse conversatie wordt niet op prijs gesteld, maar we krijgen uiteindelijk onze stempel. Takkewijf.

Daarna nóg een pittige klim: de Col de Peyresourde. Direct door naar beneden, waar JP ons in St Aventin opwacht met een lekker bord pasta.

Na de pauze wacht ons nog een vierde zware klim: de Port de Balès. Daarna afdalen naar St Beat, waar we kamperen. Een zware dag, met vier pittige cols en 3.600 hoogtemeters. En met mooie weer. Het eten is een waardige afsluiting: JP bakt een heerlijke biefstuk, met boontjes en gebakken aardappels (rösti). Weer eens wat anders dan pasta.

Onder een sterrenhemel kruipen we om 23.00 uur de tent in.

Donderdag 19 juni (St Beat – Massat, 133 km)

Weer mooi weer. En weer een zware etappe, met vijf Pyreneeëncols. We beginnen direct vanaf de camping met de zware klim naar de Col de Menté (index 7,8). Mijn rug speelt vrijwel onmiddellijk op en dat voelt niet fijn, maar ik kan tempo blijven rijden. (We hadden boven op de Col moeten stempelen, maar daar komen we pas later achter.) Na de afdaling direct de volgende: de Col de Portet-d’Aspet (index 4,8). Niet zo lang als de Col de Menté, maar er zitten weer steile passages in. Dan nog de Col de la Core, weer 10 km klimmen.

Na de pauze in Le Trein d’Ustou beginnen we aan de vierde col van vandaag: de Col de Latrappe. Niet zo lang (6 km) dus minder zwaar. Het is inmiddels wel tegen de 30 graden, dus rustig aan. De Col d’ Agnes vormt het toetje van vandaag: 10 km klimmen tegen 8% germiddeld (index 6,7). Het is inmiddels bewolkt geraakt, dus het is minder warm. Een boer en een boerin die we passeren waarschuwen voor onweer, maar gelukkig blijft het droog, zowel in de klim als in de lange afdaling naar de camping in Massat.

Vandaag toch ook weer 133 km en 3.620 hoogtemeters weggetrapt. Een zware dag.

Vrijdag 20 juni (Massat – Caunes-Minervois, 170 km)

Eindelijk lukt het om een keer op tijd te vertrekken: om 8.00 uur stappen we op de fiets. Heel verstandig, want het belooft een warme dag te worden.

Nog maar net warmgedraaid beginnen we aan de beklimming van de enige echt serieuze cols van de dag: de Col de Peguere, met twee uitroeptekens, dat wil zeggen steile passages. En dat klopt. Het is veel staan op de pedalen, met stukken van 18%! 

In Foix drinken we koffie en vullen we de koolhydraten aan op een terras. Op weg daar naar toe ga ik wéér onderuit, min of meer vanuit stilstand. Knie kapot, voorvork beschadigd. Stom!

Met de Peguere hebben we het ergste vandaag gehad. De zwaarte van deze dag zit vooral in de warmte: het is ‘s middags maar liefst 35 graden. Terwijl we deze tocht ook al in 5 graden hebben gefietst. Wat een verschillen. Om 13.00 uur stoppen we in St Colombe les Heirs voor een lunch. Een compleet menu, inclusief een pichet rosé en een kop koffie voor 12 euro. En nog heel lekker ook.

Na de lunch valt het fietsen in de hitte, op een volle maag en met rosé in de benen niet mee.

Na 170 km strijken we neer op de camping municipal in Villegly (Languedoc). Omdat we in Carcasonne de weg zijn kwijtgeraakt is het toch weer 19.00 uur voordat we de helm afdoen.

Na het eten ben ik nog druk met kleren wassen, schoenplaatjes verwisselen (schroeven zitten natuurlijk weer vast) en dit verslag, dus pas na middernacht naar bed.

Zaterdag 21 juni (Caunes-Minervois – Lodève, 172 km)

Om iets na achten rijden we weg van de camping. Vandaag staan er weer 160 km op het programma. Het worden uiteindelijk 172 km, onder dezelfde warme omstandigheden als gisteren en door een vergelijkbaar landschap, dus zonder noemenswaardige beklimmingen. Wel weer fantastische landschappen en vergezichten (wat is Frankrijk toch mooi). En ook weer met een lunch met rosé (in Fraisse).

Omdat het lang duurt voordat we in Lodève een camping hebben gevonden wordt het toch weer laat.

Zondag 22 juni (Lodève – St Jean-du-Gard, 173 km)

Om 8.30 uur rijden we van de camping af. De lucht is strakblauw en dat zal de hele dag zo blijven. Met een graad of 30 is het wel warm maar toch is het weer waar we voor tekenen. In heel Zuid Frankrijk is het mooi weer. En de vooruitzichten zijn goed.

Vandaag rijden we door de Cevennen richting Mont Ventoux (de Ventoux staat overmorgen op het programma).  Het is meer klimmen dan waar ik op had gerekend. Het begint met de 21 (!) km lange klim naar de Col du Minier. Halverwege stoppen we bij een watervalletje om de voeten te koelen. Ik heb weer last van mijn rug. Na een korte afdaling en wat kleinere “tussencolletjes” komt de Mont Aigoual. Bij elkaar bijna 30 km klimmen en 1.500 hoogtemeters. In de afdaling lukt het alsmaar niet om een restaurantje te vinden (het is zondagmiddag en de plaatsjes die we passeren zijn uitgestorven), waardoor ik uiteindelijk last krijg van hongerklop. De combinatie van de hongerklop, de rugpijn en de warmte maakt de beklimming van de Col de Solperiere (met uitroepteken) tot een martelgang. Dit is misschien wel mijn zwaarste fietsdag tot nu toe. Jan heeft er een stuk minder moeite mee en fietst in de beklimming ver voor mij uit.

In het plaatsje Ste Croix Vallée Francaise komen we in een dorpsfeest terecht waar we voor 2 euro per persoon van het buffet mogen eten. Met een biertje erbij. Het is niet alleen erg gezellig, ik knap er ook nog enorm van op. De volgende beklimming (van de Cote de Ste Croix, met opnieuw een uitroepteken) gaat in ieder geval een stuk beter.

Daarna is het in feite één lange afdaling naar de camping in St Jean du Gard. Weer een dag verder; 173 km gefietst (en zeker 3.000 hoogtemeters) in mooi weer.

We hebben nu 61 cols gehad en bijna 2.500 km gefietst, dus we zijn ruim over de helft.

Maandag 23 juni (St Jean-du-Gard – Bedoin, 170 km)

Relatief gemakkelijke etappe. Beginnen met de Cote de Mont Brion (index 1,5), rustig aan op de kleinste versnelling, daarna geen echte cols meer. Minder dan 2.000 hoogtemeters. Wel erg warm (35 graden). Nu al de vijfde dag mooi weer.

Lekker geluncht op het sfeervolle Place des Arbres in het centrum van Uzès (salade chèvre chaud). Na de lunch ontdekken we dat we een blaadje van de routebeschrijving zijn vergeten, waardoor de aanwijzingen na Uzès ophouden. Dus een kaart gekocht en zelf onze weg gezocht. Achteraf blijken we exact de route te hebben gereden van de beschrijving!

Na de lunch goed doorgefietst, hele stukken boven de 30 km/u. In Chateauneuf-du-Pape stempel gehaald bij het Office du Tourisme, daarna met de benen in de dorpsfontein gezeten en koude cola gedronken. Om 19.00 uur aankomst in Bedoin, weer 170 km weggetrapt. Na het douchen uit gegeten aan het plein, bij Le Relais du Ventoux.

Dinsdag 24 juni (Bedoin – Céreste, 150 km)

Na het ontbijt eerst “bericht voor het thuisfront 2” doorgebeld aan Ina, zodat we pas om 9.15 uur vertrekken van de camping. Eigenlijk te laat, want het wordt weer warm vandaag.

We beginnen rustig aan de beklimming van de Ventoux, maar in het bos gaat langzaam maar zeker het gas erop. Tot onze verbazing komen we in een “scherpe” tijd boven: Jan in 1.31.30 (slechts 2 minuten boven zijn pr), ik zit met 1.30.00 wat verder boven mijn pr (dat staat op 1.22.30). Kennelijk toch een goede training, die 100 Cols. In de afdaling naar Malaucene klok ik 84 km/u.

We lunchen in Montbrun. Na de lunch moeten we direct aan de bak: van 500 naar 1.200 meter in 14 km klimmen: eerst de Col de Macuegne, direct daarna de Col de l’Homme Mort. Die laatste doet zijn naam eer aan: geen zuchtje wind en 37 graden.

Voor de rest valt het mee vandaag. Toch is het ondanks de kortere dagafstand (150 km) weer 19.00 uur voordat we de camping oprijden.

Woensdag 25 juni (Céreste – St Auban, 174 km)

Vertrek vanaf de camping (met alléén maar Nederlanders!) in Céreste om 8.30 uur.

Weer een warme dag. Al een week mooi weer. ’s Morgens weinig spectaculairs. Geen noemenswaardige cols, geen bijzonder landschap. In de loop van de ochtend wordt het mooier. Lunchen in Moustières St Mairie. Weer een maaltijdsalade, vergezeld door rosé. Lekker die rosé bij het eten en ik fiets er goed op, zelfs met het warme weer, maar of het nou zo verstandig is…

Hoogtepunt van de dag is de route door de Gorges du Verdon, direct na de lunch. Het is 38 graden. Eigenlijk te warm om te fietsen maar het uitzicht op de Gorges maakt veel goed.

Bovenaan de Gorges, bij het Point Sublime, missen we de afslag richting Comps (mijn schuld), waardoor we in Castellane uitkomen. Terugrijden zou in totaal 24 km omrijden betekenen. Maar gelukkig is er een “bypass” over de Route Napoleon richting Grasse, waardoor we wel een col missen maar nauwelijks meer kilometers maken.

Toch worden het er weer 173 vandaag. Ik trap ze gemakkelijk weg, ondanks de warmte. Ik voel macht en de pijn in mijn rug lijkt nu echt over. Klaar voor de Alpen!

Donderdag 26 juni (St Auban – St Etienne-de-Tinée, 118 km)

“Uitslapen” tot 7.00 uur en om 9.30 uur vertrokken, want we hoeven vandaag “maar” 110 km. Weer een warme dag, de negende op rij. Het begin is direct heel mooi: de Clue de St Auban. Direct daarna de Col du Buis (met twee uitroeptekens, stukken van 16%). Daarna via Entrevaux en Puget-Théniers door de prachtige Gorges du Cians. Lunchen in Beuil; weer een salade de chevre chaud met rosé. Daarna maar liefst 28 km klimmen, naar de Col de la Couillole ¹), 1678 meter (col nr. 74, index 6,0). Net als gisteren is het in de klim ruim boven de 30 graden. Na de prachtige, kilometerslange afdaling vanaf de Col de la Couilliole belanden we op 600 meter en is het toch weer bijna 600 meter klimmen naar de eindbestemming van vandaag: St Etienne de Tinée. De eerste 3 kilometer van de klim naar de Bonette hebben we daarmee gehad. De kilometers vallen trouwens weer eens tegen: volgens de routebeschrijving zouden we 110 km moeten hebben gefietst, maar in werkelijkheid zijn het er 118.

Eind van de middag een enkele onweersklap en een klein buitje, maar daarna klaart het al snel weer op. Het weerbericht zegt dat het in de Alpen in ieder geval tot donderdag 3 juli goed weer zal blijven (“c’est une situation anticyclonique qui nous protége. Seule la saleur engendre une légère instabilité”).

Vrijdag 27 juni (St Etienne-de-Tinée – Briancon, 147 km)

Vroeg op pad (8.15 uur), want er wachten ons drie zware cols en het wordt wéér een warme dag. We vertrekken met 15 graden (de camping ligt op 1.300 meter) en beginnen direct met de beklimming van de Col de la Bonette. Het eerste half uur in de schaduw. In totaal 27 km klimmen vanaf de camping. Heel mooi. Halverwege de klim moet ik hoognodig uit de broek en kom ik Jan weer tegen. We rijden samen verder. Zien (en horen) veel marmotten onderweg. In de afdaling ontmoeten we de teermachine. We rijden als gevolg van  miscommunicatie met de wegwerkers door té vers, té warm asfalt, waardoor een extra antileklaag op de banden ontstaat.

Koffiedrinken en pain aux raisins in Jaussiers, waarna direct de volgende klim: de Col de Vars, 17 km. Best pittig (gemiddeld 7%). In de afdaling wacht JP met het bord spaghetti. Ik heb daar dit keer niet zo’n zin in en volsta met een flinke bak cruesli met fromage blanc. Ook heel voedzaam.

Na de pauze verder naar Arvieux (stempelen bij het Office du Tourisme) waar we beginnen met de derde beklimming: de Col d’Izoard. Een groep gesoigneerde Italianen haalt ons in maar in de beklimming laten we ze al snel ver achter ons.

Tenslotte afdalen naar Briançon, alwaar we overnachten. Weer een dag boven de 30 graden. En weer 147 km en ruim 4000 hoogtemeters verder. 

Zaterdag 28 juni (Briancon – Val d’Isere, 171 km),

Weer vroeg weg (8.20 uur), want opnieuw een zware etappe, met net als gisteren meer dan 4.000 hoogtemeters. Nog steeds mooi weer en boven de 30 graden.

We beginnen met de Lautaret en direct daarna de Galibier. Bij elkaar meer dan 30 km klimmen en meer dan 1.000 meter stijgen. De Lautaret in een “peddeltempo”, daarna koffie (en uit de broek) en vervolgens de Galibier met iets meer het gas er op. Van deze kant een stuk gemakkelijker dan de klim vanaf de andere kant (Marmotte). Boven op de col is het druk met fietsers. Vooral gesoigneerde Italianen, met het meest geavanceerde materiaal. We zien Cervelo’s met Lightweightwielen, Passoni’s (carbon en titanium) met de nieuwe Eurus G3 wielen. Heel mooi allemaal, maar zouden ze ook hard bergop kunnen?

Na de Galibier afdalen naar Valloire, waar we in een massaal nationaal treffen van quad-rijders terechtkomen. Die hadden ons ook al lastiggevallen in de klim én de afdaling van de Galibier. Stempel halen en zo snel mogelijk weg uit deze gekte.

Vanuit Valloire fietsen we de Telegraphe op (stelt vanaf deze kant niet zo veel voor) en vervolgens een vervelend stuk van St. Michel-de-Maurienne naar Modane. Daarna opnieuw een klim naar Assois, waar JP op ons wacht. Na de lunch zetten we koers richting de Col de l'Iseran. Dat blijkt een pittige klim: voor de tweede keer deze dag meer dan 1000 meter omhoog naar wat volgens de routebeschrijving het hoogste punt van onze tocht is: de Col de l'Iseran ligt op 2770 meter. Het is er koud en winderig, dus snel afdalen naar de camping in Val d'Isere. De afdaling gaat voor een groot deel door de schaduw (het is al laat), dus ik mis mijn windstopper en mouwstukken. Ook op de camping is het fris, ondanks de zon. We zitten op 1800 meter. Vandaag waarschijnlijk de zwaarste etappe: 170 km en meer dan 4000 hoogtemeters. Mijn rug heeft het allemaal goed doorstaan, gelukkig.

Zondag 29 juni (Val d’Isere – Thônes, 146 km)

Na een koude nacht weer redelijk vroeg op de fiets (8.30 uur). Eerst een hele koude afdaling naar Bourg St. Maurice, want de weg ligt nog in de schaduw. In Bourg St. Maurice koffie, een pain aux raisins en een goed gesprek. Vervolgens de eerste klim van vandaag: de Cormet de Roselend. Gelijk een knappe klim: 20 km lang, stijgen van 840 meter naar 1.968 meter (index 6,4). De laatste tweeduizender van onze tocht.

Lunchen in Beaufort en daarna de volgende klim, ook weer niet kinderachtig: de 11 km lange beklimming van de Col de Saisies (index 4,2). Daarmee hebben we de belangrijkste Alpencols wel zo’n beetje gehad. Morgen zitten we al in de Jura.

Aankomst op de camping in Thônes om 18.30 uur

Maandag 30 juni (Thônes – St Claude, 200 km)

Vertrek om 9.15 uur. Opnieuw een warme dag (boven de 30 graden). Twee pittige cols. Eerst de Col du Clergeon (index 4,9), die we behoorlijk hard oprijden. Daarna de Grand Colombier (index 8,8), de vierde col uit de top tien (alléén de Ventoux, Tourmalet en Bonette zijn zwaarder). Een zware klim met vooral in het begin veel stukken van 10% of meer. Ook daar knallen we hard tegen op. Eigenlijk heel onverstandig met deze warmte. Twee kilometer onder de top stoppen bij een auberge, want daar moeten we stempelen. Ik krijg een sms van JP dat er geen camping is in Belleydoux, dus we besluiten om door te rijden naar St Claude. Dat betekent nog een klim van 19 km erbij (Col de la Croix de la Serra). Die klim gaat wel goed maar daarvoor heb ik het moeilijk. Toch weer te weinig gegeten.

Daarna een mooie afdaling naar St Claude, waar we zo de camping oprijden. We hebben dan 200 km gefietst en het is inmiddels 21.00 geweest. Het was een zware dag,

Dinsdag 1 juli (St Claude – Pierrefontaine, 160 km)

We vertrekken laat (10.00 uur). Het plan is om vandaag door te rijden tot L’Isle sur le Doubs. Dat zou opnieuw een etappe betekenen van bijna 200 km. Maar tijdens de lunch in Nozeroy besluiten we om te stoppen in Pierrefontaine, 40 km eerder. We hebben dan pas 75 km gefietst. Over de eerste 40 km hebben we twee uur gedaan: bijna alleen maar omhoog.

Na de lunch blijkt mijn achterband plat: lekke band nr 4

Mooi, lieflijk berglandschap. Wel saaier dan de Alpen. En erg rustig. We rijden langzaam maar zeker de Jura uit; de bergen worden steeds lager.

Vanwege wegwerkzaamheden voor Morbier nog een eindje met de fiets in de hand moeten lopen, tussen draglines en grote vrachtwagens door.

Ruim 10 km voor Pierrefontaine krijgt Jan een klapband (achter). Gelukkig op het eind van een afdalinkje, dus het loopt goed af. Maar hij staat wel geparkeerd. We kopen nooit meer Schwalbe Ultremo’s. Ik rij alleen door naar de camping (aankomst 20.00 uur, 160 km gefietst), Jan wordt door JP opgehaald met de bus.

Morgen de Elzas weer in. Het eind komt in zicht; volgens de routebeschrijving nog ruim 350 kilometer!!

Woensdag 2 juli (Pierrefontaine – Moosch, 155 km)

Om 8.30 uur vertrek en we maken snel de eerste kilometers. Koffiestop in L’Isle sur le Doubs.

Lunchen in Ronchamps, waar we natuurlijk eerst gaan kijken bij de Notre Dame du Haut van Le Corbusier. Nog een pittig klimmetje om daar te komen. Verder valt het met klimmen erg mee vandaag. De enige echte col vandaag is de Col du Ballon d’Alsace (index 3,2). 14 kilometer klimmen naar 1.178 meter, nergens echt steil.

Na 155 km overnachten in Moosch, min of meer aan de voet van de Grand Ballon (index 5,9). Nog 200 km te gaan.

JP maakt lekkere steaks en schenkt daar een heerlijke Elzas-rosé bij (Pinot Noir)

Om 22.30 uur naar bed. Het begint te waaien en te onweren. Benieuwd wat het morgenvroeg  voor weer is!

Donderdag 3 juli (Moosch – Le Hohwald, 129 km)

Tijdens het ontbijt is het nog droog, maar als we willen vertrekken begint het flink te regenen. Onder de partytent van de buren (zijn er niet) wachten we tot het ergste voorbij is.

Dat geeft mij de tijd om mijn remblokken te vervangen; geen overbodige luxe met natte afdalingen.

Om 10.00 uur is het min of meer droog en start onze één-na-laatste etappe (die achteraf de natste zal blijken te zijn). Al na 3 km beginnen we aan de zwaarste klim van vandaag: de Grand Ballon (index 5,9). Halverwege de klim begint het te regenen. De lange afdaling, waarbij we aanvankelijk min of meer op hoogte blijven, is één waterballet. Nat en verkleumd stappen we in Munster een pizzeria binnen. Na anderhalve pizza zijn we redelijk opgedroogd  en kunnen we dus verder. Het is weer droog, maar dat duurt niet lang. Er volgen nog verschillende cols, waarvan de Col du Wetstein het zwaarst is (index 3,5). Vlak na de Col du Bonhomme krijgt Jan zijn tweede klapband (lang leve Schwalbe Ultremo…). Een passerende Nederlander is zo vriendelijk hem een lift te geven naar Ste-Marie-aux-Mines, een 12 km lange afdaling. Ik doe die op de fiets, opnieuw in de stromende regen.

In Ste-Marie-aux-Mines halen we eerst een stempel bij de Mairie. Daarna belanden we in een café. Jan kan niet verder want zijn buitenband is kapot (en er is geen fietswinkel in de buurt) en we kunnen JP niet bereiken. Handig! Uiteindelijk krijgen we contact met JP via de camping in Le Hohwald waar we overnachten. In afwachting van zijn komst duiken we opnieuw een pizzeria in, dit keer voor een spaghetti carbonara. Het regent nog steeds. Tegen de tijd dat JP er is en Jan een nieuwe buitenband om zijn achterwiel heeft gemonteerd is het droog. Het is al donker als we de camping in Le Hohwald oprijden (22.30 uur). Snel douchen en naar bed.

Vrijdag 4 juli (Le Hohwald – Saverne, 72 km)

Ondanks de late aankomst van gisteren toch weer vroeg op (6.30 uur). We zetten de tafel bij het toiletgebouw zodat we in de zon kunnen ontbijten. Want het is weer mooi weer! Dus dat wordt een afsluiting in stijl. Lekker rustig aan gedaan op deze laatste ochtend. Om 9.30 vertrokken. Voor de laatste 70 km. Bij col nummer 105, de allerlaatste (Col du Schanz), geven we elkaar een hand. Het klimmen is gedaan!

Vroeg in de middag arriveren we na een tochtje van krap 70 km op de camping in Saverne, waar we ook zijn begonnen. We omhelzen elkaar. Het zit erop, het is gelukt. We hadden JP hier ook verwacht, maar die blijkt zich te bevinden bij het station, het “officiële” begin van de 100 Cols. Dus wij daar ook naar toe voor de finishfoto en de allerlaatste stempel. De mevrouw achter het loket blijkt ons nog te kennen.



We eten een pizza in hetzelfde restaurant als waar we de avond voor de eerste etappe hebben gegeten. Onze dure carbonfietsen mogen we van de eigenaar in de garage onder het restaurant zetten.

Daarna terug naar de camping voor een douche en om 15.00 uur stappen we in de bus. Terug naar Nederland. We hebben in 25 dagen (eigenlijk 25 dagen en een ochtend) ruim 4.200 km gefietst en ruim 72.000 meter geklommen (180 uur op de fiets, gemiddeld 23,8 km/u). Door de mooiste landschappen. Een hele ervaring. Fysiek was het wel te doen, maar mentaal vonden zowel Jan als ik het af en toe zwaar, vooral in de laatste week. Blij dat we weer naar huis kunnen!


¹) Noot: De schrijver vergist zich: De klim van de Couillole is weliswaar 28 km lang, maar begint niet in Beuil. De beklimming begint in Pont de Cians, aan het begin van de Gorges. Na Beuil is het nog maar een paar kilometer klimmen.