De Zesde van Bijma

(door Jan Bijma, 2005)


Nadat mijn vijfde Honderd Cols met hindernissen was verlopen, (zie verslag), had ik me eigenlijk voorgenomen om me er voorlopig maar niet meer aan te wagen. Ook had ik met mezelf afgesproken dat ik een triple zou monteren, omdat ik mijn 39x27 op de steilste hellingen niet meer soepel rond krijg. Beide voornemens stierven in schoonheid.

Het plan is om vanuit huis naar Saverne te rijden, en van daaruit het traject tot voorbij de Pyreneeën te volgen. Om de planning een beetje haalbaar te houden ga ik met de trein naar Maastricht, en rij via Slenaken de Ardennen in. Maar al op de eerste serieuze helling (Baraque Michel) merk ik dat het niet gaat. Hoewel de helling bepaald niet lastig is, moet ik drie keer van de fiets. De derde keer slaap ik meer dan een uur in de berm, want ik voel me moe, moe, moe. Daarna keer ik om en ga weer terug naar beneden. De volgende dag ben ik weer thuis.


5 juli Puymirol - Vic Fezensac, 92 km

Ik heb het geluk dat ik later die week, als ik weer wat opgeknapt ben, met mijn vriendin kan meerijden naar Bordeaux, waar ze met haar kinderen een huisje heeft gehuurd. Zodoende kan ik toch nog het Pyreneeëntraject rijden. Om twee redenen zie ik er naar uit: Ik wil die dekselse Baskische lus wel eens per fiets doen, en ik wil graag een paar nieuwe stukken verkennen.
Met de trein ga ik naar Agen, waar ik aan het begin van de middag aankom. Een uurtje later zit ik op de route. Waar dat precies is is onduidelijk, omdat het begint met een omleiding in verband met de gesloten brug van St Nicolas. De routebeschrijving houdt er nog rekening mee dat de brug mogelijk gerepareerd is, maar een bord geeft aan dat dat nog wel even kan duren. Onder het woord " en reparation" staat geschreven " menteurs", wat "leugenaars" betekent.

Het is warm en zonnig, maar het traject is niet erg lastig. Ik kom verder dan ik gedacht had en slaap voor de zoveelste keer in Hôtel' d' Artagnan, waar sinds 1980 alleen de eigenaar veranderd is. Ze bestaan nog, de goedkope shabby Franse hotels.


9 juni Vic-Fezensac - Col d' Osquich, 168 km, 1 col

De etappe van vandaag is vrijwel helemaal nieuw. De bedoeling is om een nieuw traject langs Pau uit te zetten. Oorspronkelijk liep de route van Vic rechtstreeks naar Pau, en van Pau rechtstreeks naar de Aubisque. Maar tegenwoordig hebben we niet alleen eerst nog de Marie Blanque, maar ook nog die hele Baskische lus in de route. We kunnen daarom zonder extra kilometers een nieuwe route uitzetten ten noorden van Pau.
Al na een paar kilometer verlaat ik de oude route, en begin aan het nieuwe stuk over Plaisance en Garlin. Het is uitmuntend fietsweer. Niet te warm, een beetje bedekt, weinig wind.
Wat op dit traject opvalt is vooral dat het een zeer agrarisch gebied is, dun bevolkt, en dus ook weinig mogelijkheden om te overnachten. Tot Plaisance is er geen enkele winkel, café of wat dan ook. Dat is wel een beperking om rekening mee te houden. Wat óók opvalt is dat het een zeer lastig parcours is. Nou was de oude route naar Pau dat ook al, maar dit is toch wel wat anders, want de hellingen zijn weliswaar niet zo lang, maar ze volgen elkaar zeer snel op. Je maakt nog heel wat hoogtemeters in dit gebied.

Ter plekke besluit ik de geplande route over Mourenx om te leggen over Maslacq, want de wegen in het dal van de Gave de Pau zijn behoorlijk druk. De industrie van Pau breidt zich uit tot voorbij Mourenx, en dat past niet in de route. Ik vind een mooie oversteek door het dal bij Maslacq, echt een mooi stukje route.
Het gaat goed. Mijn geplande etappeplaats Navarrenx rijd ik voorbij. Ik doe alvast de beklimming van de Osquich. Bovenop de col zijn meerdere hotels. Ik neem de eerste de beste. Ook al weer zo'n echt Frans, uitgewoond goedkoop hotel. Prima.

7 juli Col d' Osquich - Lurbe, 127 km, 4 cols

Dit moet dan de koninginne-etappe worden. Hier gaat het om, ik wil die Baskische cols wel eens meemaken. Goeiedag, dat zijn me een paar cols zeg. De Osquich hoef ik alleen maar af te dalen, maar de Gamia is een serieuze. De laatste kilometers zijn ongelofelijk steil. Gelukkig is hij maar kort. Maar dat kan niet gezegd worden van de Burdincurutcheta. Die is net zo steil als de Gamia, vooral in het begin. Maar hij is veel langer, het is echt ongelofelijk. We moeten over enige tijd maar weer eens opnieuw een enquête houden naar "De zwaarste col", want deze komt wat mij betreft heel hoog in de top tien, ik denk zelfs bovenaan. Want ik rij in ideale omstandigheden. Klein windje mee, niet te warm, geen zon, af en toe wat mist. Maar ik heb het moeilijk, moeilijk. Elke trap is er een. Er komt geen eind aan die beklimming.

Boven staat een groepje Fransen te applaudisseren. Ik kan maar één woord uitbrengen: "incroyable". Wat een col.
De Burdincurutcheta maakt deel uit van een aaneenschakeling van cols over het plateau van Iraty, die de verbinding vormt tussen het Pays de Cize en het Pays de Soule. Het geheel wordt "Col d'Iraty" genoemd naar het gelijknamige plateau. De Burdincurutcheta is de eerste top. Na de col daal je af naar het plateau, en daar begint de beklimming opnieuw. Die beklimming is een stuk makkelijker. De eerste top is de Col de Hegui-Xouri. Daarna volgt er een plat stuk over de hoogvlakte tot de echte top, die nog een paar meter hoger is. Dat is de Col de Bagargui. Hier gaat het regenjasje aan en suizen we naar beneden naar Larrau.
Het wordt tijd voor ravitaillering, maar het restaurant wil me niks geven. Het is lunchtijd, daar zijn ze nog druk mee, maar de keuken is al dicht. Ik rij nog een paar kilometer door. Langs de weg is een restaurant waar ze snelle happen verkopen. Ik neem een pizza. Dat is niet genoeg voor de hele Soudet. Daarom neem ik aan de voet van de Soudet in Ste Engrace bij de middeleeuwse Eglise Romane nog een sandwich. Daar kom ik wel mee boven.
Het is de derde keer in mijn leven dat ik op de Soudet ben, en alweer in dikke mist. Ik heb hem nog nooit gezien.

Volgens de routebeschrijving moet ik na een paar kilometer dalen rechtsaf, maar dat is een vergissing. Die afdaling is verschrikkelijk slecht, en hoort eigenlijk niet in de routebeschrijving te staan. Ik ga gewoon rechtdoor en ga pas na de afdaling in Arette rechtsaf. Dat levert tot mijn verrassing nog een extra klimmetje op. In Asasp vind ik het welletjes, het is al zeven uur geweest. Maar ik kan het hotel niet vinden. Daarom rij ik nog twee kilometer door tot Lurbe, waar ik een prima hotel weet.

8 juli Lurbe - Bareges 108 km, 3 cols

Nu zit ik weer op bekend terrein. De Marie-Blanque blijft een lastige col, die naar de top steeds steiler wordt. Maar het is nog vroeg, en ik ben nog fris, en kom zonder veel problemen boven. Het is opnieuw vrij koud, met weinig zon, maar droog. Prima klimweer. In Laruns koop ik nog een rijstepapje om te beginnen aan de Aubisque. Maar de pap zakt in mijn benen, die zijn nu ook pap. Het gaat maar moeizaam. Samen met een Fransman die in training is voor de "Etappe du Tour" kom ik boven. Heeft ook pap in de benen. Ik rust vrij lang. Omdat mijn eerste twee etappes zo voorspoedig gingen ben ik vrij ver voor op mijn schema, en pas op 12/7 kan ik terug naar Bordeaux. Ik kan het dus rustig aan doen.
Na een uurtje begin ik aan de afdaling. Ook daar zit een routewijziging in, want we willen niet meer door het drukke dal van Argelès naar Luz. Halverwege de afdaling gaan we in Arette rechtsaf via de Col des Bordères. Weer een mooi stukje route erbij, een echte verbetering, maar wel weer wat zwaarder.
In Luz nog even eten voor we aan de Tourmalet beginnen. De hele col lukt vandaag niet meer, maar Barèges moet kunnen. Dat haal ik inderdaad makkelijk, want ik heb nu wel goeie benen. Het eerste hotel is vol in Barèges. Er zijn er gelukkig meer. Het tweede is open, maar er is niemand te bekennen en het stinkt er naar urine. Toch maar weer verder. Het derde hotel is prima. Mijn fiets mag op de overloop slapen.

9 juli Barèges - Cierp 101 km, 3 cols

Zo vroeg in de ochtend mag een halve Tourmalet geen problemen opleveren, en doet het ook niet. Ik vind de Tourmalet eigenlijk nooit zo zwaar, omdat er geen echt steile stukken in zitten. Het is wel een prachtige beklimming, die door de wintersport helaas steeds meer verwoest wordt. Bovengekomen ga ik meteen door. Koffie komt beneden wel, hier is het me te koud, het is maar 8 graden. Vlak voor de voet van de Aspin neem ik in een bar mijn welverdiende koffie met een sandwich. Prima kaas hebben ze hier in de Pyreneeën.
De Aspin is geen lastige col, en van deze kant ook niet zo lang. Na anderhalf uur ben ik aan de andere kant. In Arreau is de bakker nog open. De pizzabroodjes eet ik op op het terras bij een bar, met koffie. Dan ben ik klaar voor de beklimming van de Peyresourde. Er is eerst nog een stuk vals plat tot aan Bordères. Daar rij ik achter op een file. Ik rij er langs. De weg is geblokkeerd door een honderdtal zwarte mannen, strak in het pak, met tientallen vlaggen. Er staat een doodskist midden op de weg op een tafel. Begrafenis. Ik kan door het weiland aan de andere kant van de sloot er langs, en vervolg de beklimming. Ik voel me niet goed. Moe. Net als de eerste dag in de Ardennen. Ik stap af, en ga achter een heg een uurtje slapen. Daar knapt een mens van op. Ik kom nu langzaam, maar zonder echte problemen boven. De Peyresourde heeft een prachtige afdaling. Niet te steil, vloeiende bochten, en dat 15 km lang.
In Luchon nog even naar de super voor een nieuw rijstepapje en bananen. Ik zou hier eigenlijk stoppen, maar omdat het nog vrij vroeg is en ook vrij vlak ga ik door tot Cierp. Van Cierp hadden we al eens gemeld dat alle drie hotels gesloten waren. Maar daar blijkt toch één van de drie gesloten hotels heropend te zijn, en bovendien was er nog een vierde hotel, dat nooit dicht geweest is. Daar vind ik een kamer. De patron is zelf ook fietser.

10 juli Cierp - Seix 76 km, 2 cols

Ik kan het nu echt heel rustig aan doen, want ik hoef overmorgen pas in Foix te zijn. Ik sta laat op, en rij op mijn gemak de Col de Menté op. In het begin is het nog rustig, zo vroeg op de zondag. Maar naderhand komen er steeds meer auto's langs met behoorlijk veel lawaai. Vandaag is de ATB Downhill van de Menté. Busjes met grote fietskarren vol met ATB's komen voorbij. Veel auto's met supporters. De afdaling is gelukkig lekker rustig. Ik daal af samen met een groep fietsers uit de Elzas, die hier hun jaarlijkse club-uitje hebben. Ze rijden eigenlijk hetzelfde parcours als ik, van de westkust naar de oostkust. Eén van hen kan me bijhouden in de afdaling, een paar anderen komen langszij in de verschrikkelijk steile beklimming van de Portet d'Aspet, met het monument voor Casartelli. Ik heb het op mijn fietscomputer (Cyclomaster) nu zelf gezien: de Portet d'Aspet heeft passages tot 18%. Dat wordt bevestigd door de cafébaas in de bar boven op de col. We kennen elkaar wel, want ik kom hier nu voor de zoveelste keer. Mijn computertje krijgt veel bekijks van de Elzassers. Hoogtemeting, daar hadden ze nog nooit van gehoord.
Ook op de Col de Core rij ik nog een tijdje in gezelschap van de Fransen. Maar dan is het lunchtijd, en een Fransman gaat dan uitgebreid lunchen, zeker op zondag. Ik fiets gewoon door naar boven. Om drie uur ben ik beneden, in Seix kan ik nog mooi een stuk van de Tour zien. Rasmussen wint.
Het hotel heeft een Hollandse eigenares. Dat is makkelijk. Je merkt het ook aan het hotel zelf: alles werkt, de rode kraan is warm en de blauwe koud, er is een haakje voor de douche, en daar blijft die douche ook gewoon aan hangen zonder te vallen. Dat maak je niet vaak mee in Frankrijk.

11 juli Seix - Foix 62 km, 3 cols

Dilemma. We krijgen vrij veel vragen over de Col de la Crouzette. Dat schijnt een beest van een col te zijn, en van verschillende kanten wordt ons verzocht om die in de route op te nemen. Ik wil die col wel eens verkennen. Maar daar wordt de route weer langer van, en nu hij al riant boven de 4000 km uitkomt willen we dat liever niet. Een alternatief is om de Col d'Agnès dan te laten liggen. In plaats van de zuidelijke lus over de Agnès doen we dan een noordelijke over de Crouzette. Dan moeten we over de Col de Seraillé naar Massat. Die col heeft al eens eerder in de route gezeten, voordat we de Agnès er bij namen. Ik verken dus het stuk over de Seraillé naar de Crouzette. Het gaat me wel aan het hart, want ik heb tijd zat, en mis nu die mooie Col d' Agnès. Het is niet anders. De Seraillé is ook mooi, maar bij lange na niet van het kaliber van de Agnès.
De Seraillé gaat me dan ook makkelijk af. Het is een prachtig smal boerenweggetje, je komt er geen kip tegen. De top is helemaal vlak, een bosweggetje alsof je over de Veluwe fietst. De afdaling naar Biert is voor mij nieuw, en absluut de moeite waard. In Biert de weg oversteken, en dan begint die beruchte Crouzette. De eerste vijf kilometer zijn vrij gematigd, er volgt zelfs een klein stukje vlak. Verderop moet iets gebeurd zijn, want er gaat een hele rij politieauto's naar boven, waarvan één met het opschrift " Identification Criminel ". Zal wel ergens ingebroken zijn.

Na een bruggetje begint hij pas echt. Over vier kilometer komt de hellingmeter niet meer onder de 12%, met hele stukken van 18%. Die col mag er inderdaad wezen, wat een verschrikking. Bij een huis, tenminste dat vermoed ik, want ik zie alleen een bospad met een brievenbus erbij, staan de politieauto's. Ik heb er geen aandacht voor, want ik moet alle zeilen bijzetten om niet van de fiets te vallen. Hangen en wurgen. Dan wordt het ineens wat minder, en even later ben ik boven. Tenminste, dat denk ik, want daar staat het bord: "Col de la Crouzette".



Maar "boven" blijkt een betrekkelijk begrip. De weg gaat nog verder omhoog naar de Col du Portel, 1432 m hoog. Dat is écht boven. Hier rust ik een tijdje uit. Daarna daal ik, samen met een Nederlandse jongen af. Het duurt even voordat ik door heb dat het een Nederlander is, want hij heeft een Franse trui aan. Maar ik herken zijn nationaliteit aan zijn AGU zadeltasje. "Ben je hier voor de " Etappe du Tour?" vraag ik hem. Stomme vraag, want die is vandaag. Hij blijkt gewoon hier op vakantie te zijn.
Vreemde gewaarwording, om nu voor de verandering eens niet te klimmen, maar af te dalen naar de Col de Peguère. Dat bevalt eigenlijk veel beter. Jammer dat je daarvoor eerst weer die vermaledijde Crouzette op moet. Wet van Behoud van Ellende, zullen we maar denken.
Of we de Agnès inderdaad inruilen voor de Crouzette, ik weet het nog niet. Daar moeten we het nog maar eens rustig over hebben, want zo'n Agnès haal je niet zómaar uit de route. Trouwens ook het gemis van de Peguère gaat me wel aan het hart.
Na de Peguère blijft het maar dalen, tot in Foix. Voor mij zit het er op. Ik rij meteen door naar het station, koop een kaartje naar Bordeaux voor de volgende dag, en zoek een hotel.
Tijd zat om de Tour te zien, maar dat zit er niet in. Het is rustdag. Ook voor mij. De Pyreneeën zitten er op.